Wat willen we bereiken?
De Omgevingswet treedt naar verwachting op 1-7-2022 in werking. In oktober valt het definitieve besluit. De Omgevingswet wet vervangt veel bestaande wetten en regelgeving voor de fysieke leefomgeving en verplicht gemeenten om een omgevingsvisie en een omgevingsplan te maken. Daarnaast vraagt de Omgevingswet om een andere manier van werken: meer ruimte voor initiatieven, toegankelijkheid van informatie en flexibele plannen waardoor beter ingespeeld kan worden op ontwikkelingen. Dit is ook onze ambitie. We zien de Omgevingswet dan ook niet alleen als een wettelijke verplichting, maar ook als een instrument om onze ambities waar te maken.
De Omgevingswet raakt meerdere afdelingen binnen de gemeente, niet alleen Ruimtelijk Ontwikkeling en Vergunningen, Toezicht, Handhaving. En door de verplichting om aan te sluiten bij het nieuwe landelijke digitale loket heeft het daarnaast gevolgen voor onze ICT.
We nemen ook extra capaciteit op. Het gaat om ruim € 1,1 miljoen extra voor de implementatie van de omgevingsvisie/ - wet. Dit voor de komende twee jaar (2022/ 2023). We lichten dit verder toe in het hoofdstuk Versterking van de organisatie.
Verdere voorbereiding
We voeren het programmaplan Invoering Omgevingswet verder uit. Dat betekent dat we de gebiedsvisies afronden en dat we in 2022 een start maken met de integratie tot één omgevingsvisie. Deze willen we in 2023 afronden. Voor inwerkingtreding van de wet ronden de voorbereidingen voor de nieuwe werkprocessen en de invoering van nieuwe ICT af.
Uitvoering van de Omgevingswet vanaf de invoeringsdatum
Daarnaast moeten we halverwege 2022 van start met de uitvoering van de Omgevingswet. De structurele (financiële) effecten zijn slecht beperkt bekend. Ook landelijk wordt hierover nog volop het gesprek gevoerd, evenals over een compensatie voor gemeenten in het geval dat zij de gemaakte invoeringskosten niet kunnen terugverdienen in de uitvoering.
Structurele effecten kunnen positief of negatief zijn. Wat en hoeveel is afhankelijk van keuzes die we gaan maken in met name het omgevingsplan (veel vergunningplichten of juist niet, veel algemeen regelen of veel maatwerk, meer of minder delegeren van bevoegdheden, enzovoort). Deze kosten en/of baten zullen geleidelijk optreden. Naarmate de regels veranderen zullen we de gevolgen van keuzes zien in de uitvoering en kunnen we de financiën beter inschatten en afwegen.
Omdat structurele kosten/baten zich pas op termijn voordoen, zullen die voor de begroting 2022 nog geen effect hebben.
We voorzien wel een aantal incidentele kosten die met de uitvoering van de Omgevingswet te maken hebben: we moeten onze bestemmingsplannen en verordeningen ombouwen tot een omgevingsplan, we moeten het digitale loket verder inrichten en we krijgen een aantal nieuwe taken op het gebied van bodem.
Omgevingsplan
De gemeenteraad stelt in oktober de uitgangspunten vast voor het maken van het omgevingsplan. Deels komt dit in de plaats van 'oude' taken, immers ook bestemmingsplannen werden met enige regelmaat herzien. Het omgevingsplan zal echter substantieel meer tijd vragen in de eerste jaren. We moeten ook de opzet, indeling en manier van regelen opnieuw ontwerpen. En het omgevingsplan heeft een bredere reikwijdte dan de bestemmingsplannen. Dit vraagt een tijdelijk extra inspanning in inzet, tijd en geld met name bij de afdelingen Ruimtelijke ontwikkeling en IBOR. Naarmate we meer ervaring opdoen verwachten we dat de extra inzet afneemt. We ramen extra inzet voor 2022 en 2023 en daarna maken we de balans op wat in de jaren daarna nodig is.
Omgevingsloket
Vanaf de invoeringsdatum sluiten gemeente verplicht aan bij het landelijke DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Voor de publicatie van plannen en voor het aanvragen van vergunningen en doen van meldingen. Gemeenten moeten er voor zorgen dat de eigen informatie via het loket zichtbaar is én actueel blijft. Het is de bedoeling dat inwoners zoveel mogelijk zelf via het loket kunnen nagaan of een vergunning nodig is en welke vereisten daaraan gesteld worden. Dat kan door het invoeren van zogenaamde vragenbomen of toepasbare regels. Naarmate wij ons omgevingsplan ontwikkelen, kunnen we ook meer regels omzetten in toepasbare regels zodat de dienstverlening zo optimaal mogelijk is. Uiteraard blijft persoonlijk contact ook mogelijk.
Ook hier geldt dat de kost voor de baat uitgaat: op termijn zou het gebruik van toepasbare regels moeten leiden tot meer digitale afhandeling van vragen en dus minder inzet vanuit de telefonische en persoonlijke dienstverlening. Maar de komende jaren is voor het opzetten van het systeem extra inzet nodig. We ramen deze inzet nu voor twee jaar en maken daarna een heroverweging: wat is er nog nodig en wat levert het op?
Nieuwe mileutaken
Onder de Omgevingswet zijn gemeenten het bevoegd gezag voor het grootste deel van de huidige provinciale bodemtaken. Of met deze nieuwe taken ook financiële middelen meekomen, heeft het Rijk overgelaten aan provincies en gemeenten. De discussie hierover loopt nog, maar vooralsnog hebben provincies zich op het standpunt gesteld dat er geen middelen meegaan met de overdracht van taken. We moeten er dan ook rekening mee houden dat dit tot extra kosten leidt. In afwachting van de landelijke discussie over compensatie van deze kosten ramen we ook deze kosten voor twee jaar.
Daarnaast voeren we onderzoek uit naar de overige milieutaken. Ook hier zijn (wellicht) wijzigingen op komst maar de impact voor de gemeente is nog niet bekend.
We werken aan de volgende doelstelling(en):
- Oss is op 1-7-2022 klaar voor de uitvoering van de Omgevingswet (minimale vereisten)
- We stellen in 2022 gebiedsvisies vast ter voorbereiding op de omgevingsvisie, die we in 2023 vaststellen
Wat gaan we hiervoor doen?
Activiteit | Wanneer gereed (kwartaal/jaar)? |
---|---|
| Q1/Q2 2022 |
| Q4 2023 |
| 2028/2030 |
| Q4 2023 |
| Q2 2022 |
| Q1 2022 |
| Q2 2022 |